Voorschriften Voor Houtkap

1. Maximaal volume

Het maximaal volume van de staande houtvoorraad die gekapt mag worden bedraagt 25 m3/ha.

2. onderlinge afstanden

De onderlinge afstanden tussen de te vellen bomen mogen niet kleiner zijn dan 10 m.

3. uitslepen gevelde bomen

3. Bij het uitslepen van de gevelde bomen dient rekening gehouden te worden met de volgende punten:

  • De maximale breedte van de uitsleepwegen is 4 m.

  • De totale oppervlakte van ontbost gebied voor de aanleg van (primaire en secundaire) sleepwegen in het kapvak mag ten hoogste 8% zijn.

  • De maximale helling op de sleepwegen mag niet meer dan 30% bedragen.

  • De uitsleepwegen die gevoelig zijn voor erosie moeten voorzien worden van drainage-sleuven.

  • De winch van de uitsleepmachine moet zoveel mogelijk gebruikt worden om de gevelde bomen voor te sorteren bij de uitsleep.

4. bufferzones

De volgende bufferzones moeten in acht genomen worden:

  1. Rivieren

    Op 30 m van beide zijden van rivieren moet de vegetatie behouden blijven (vellingen zijn niet toegestaan).

  2. Kreken

    Op 20 m van beide zijden van kreken moet de vegetatie behouden blijven (vellingen zijn niet toegestaan).

  3. “Gullies”

    Commerciële houtsoorten kunnen geveld worden maar zwaar materieel is niet toegelaten binnen een afstand van 10 m van elke zijde.

  4. Meren, zwampen en andere “wetlands”

    Op een afstand van 20 m van het hoogste waterniveau of de rand van een typische zwampvegetatie zijn vellingen verboden.

  5. Hellingen

    De maximale helling waarop bomen mogen geveld worden is 30%.

5. regels voor bufferzones

Met betrekking tot bovengenoemde bufferzones moet ook rekening gehouden worden met de volgende punten:

  • Toegang met zwaar materieel is in de bovengenoemde bufferzones verboden behalve op de daarvoor bestemde oversteekpunten.

  • Kreekovergangen moeten zodanig worden geconstrueerd dat de vrije loop van het water niet belemmerd wordt.

  • Bomen moeten geveld worden “weg” van de bufferzones, zoals vermeld in 4a, 4b, 4c en 4d.

  • Resterend houtafval mag niet in de bovengenoemde bufferzones geduwd worden.

  • Als bomen toch in een waterloop of zijn bufferzone worden geveld door overmacht moeten zowel de kroon als het resterende houtafval verwijderd worden, waarbij zoveel mogelijk gebruik gemaakt moet worden van de winch van de uitsleepmachine, behalve als er niet te accepteren schade aan de oever of bufferzone zou plaatsvinden.

6. registratie gevelde hout

De registratie van het gevelde hout zal conform de bepalingen van de Wet Bosbeheer en de richtlijnen van de SBB geschieden, waarbij de volgende voorwaarden in acht moeten worden genomen:

  • Alle boomstammen of stamdelen, waarvoor retributie verschuldigd is, moeten worden bijgehouden in een kapregister en worden voorzien van een SBB label. Nadat het kapregister door de SBB is gecontroleerd en goedgekeurd mag het hout afgevoerd worden.

  • De stronk van elke gevelde boom moet duidelijk voorzien worden van hetzelfde boomnummer dat aan die boom is gegeven tijdens de 100% inventarisatie.

  • De uit de gevelde boom verkregen stam of het stamdeel moet op een van de kopeinden voorzien worden van kapvak-, perceel- en boomnummer, waarbij het boomnummer hetzelfde is als die gegeven tijdens de 100%-inventarisatie.

  • Het afgevoerde hout moet gedekt zijn door een vervoerbiljet.

7. Zaagsnede

Bij het vellen van bomen mag de zaagsnede niet hoger dan 30 cm boven het maaiveld worden aangebracht terwijl bij bomen met wortellijsten deze direct boven de aanzet van de wortellijsten moet worden aangebracht, of lager dan dit punt indien daaronder bruikbaar hout met een lengte van meer dan 50 cm voorkomt.

8. Afwerking & sluiting

Nadat de betreffende jaarkapvlakte volledig is afgewerkt zal deze voor uitgekapt en gesloten worden verklaard. Hierna mogen er geen houtexploitatie activiteiten meer verricht worden in de betreffende jaarkapvlakte, dan na uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de Algemeen Directeur van de SBB.